Content
Voor intraossale infusie wordt een botnaald door de cortex van het bot tot in het beenmerg ingebracht, waarna injectie en infusie van medicatie, bloedproducten of infusievloeistof kan plaatsvinden. Het is een alternatief voor een intraveneuze toegang.
Indicaties botnaald
- Richtlijnen (bijvoorbeeld de European Resuscitation Council, ‘advanced trauma life support’ (ATLS)) bevelen tegenwoordig het gebruik van intraossale naalden aan in de spoedeisende setting, in situaties met en zonder trauma en bij zowel kinderen als volwassenen als een alternatief voor perifere vasculaire toegang.
- Eerste keuze bij cardiorespiratoire stilstand en gedecompenseerde shock bij kinderen.
- Indien bij het inbrengen van het infuus enige moeilijkheid of vertraging wordt ondervonden.
IO-toediening
- Medicatie, vocht en bloedproducten die via een perifere weg kunnen toegediend worden, kunnen ook via IO-toegang gegeven worden.
- Vochttoediening vind plaats onder druk
- 50 cc spuit of met een drukzak
- Drukzak tot max. 300 mmHg
- Spontane inloop of een lage druksystemen is niet zinvol
- Laboratorium afname is mogelijk
- Niet mogelijk om deze afname te gebruiken in de bloedgasanalyser
- Informeer het laboratorium dat het een afname uit een botnaald betreft
Soorten IO-naalden / botnaalden
- Manueel te plaatsen trocharnaalden met een opening op het uiteinde en 2 zijlingse openingen.
- 3 maten:
- 18 G tot 6 maand
- 16 G tussen 6-18 maanden
- 14 G vanaf 18 maanden tot volwassen leeftijd
- 3 maten:
- Een semi-automatische botboor die een krachtbron gebruikt om de naald in het bot te boren door rotatiekracht (bv. EZ-IO)
- 15 G naalden in 3 lengtes:
- 15 mm: 3-39 kg, dunne huid over bot
- 25 mm: vanaf 3 kg, gemiddelde huid over het bot
- 45 mm: vanaf 40 kg, obese patiënten of humerus insertie bij volwassenen
- Schat de weefseldiepte in door te duwen op de insteekplaats, bedenk daarbij:
- De cortex is maximaal 4 mm dik
- De naald minimaal 1 mm in het beenmerg moet zitten
- Indien beschikbaar, is deze techniek de eerste keuze omdat ze minimale ervaring en oefening vereist om snel en effectief een botnaald te plaatsen. Bovendien is de naald gemakkelijker te fixeren met minder risico op dislocatie.
- 15 G naalden in 3 lengtes:
Insertieplaatsen botnaald
Afhankelijk van leeftijd, gestalte, lokalisatie-mogelijkheden, klinische context en omgeving, contra-indicaties enz.
Een botnaald mag nooit worden geplaatst in een bot dat in de laatste 48 u werd aangeprikt of gebroken is.
- Proximale tibia
- Anteromediaal oppervlak van de tibia 2-3 cm onder de distale rand van de patella (mediaal ten opzichte van de tuberositas)
- Jongere kinderen.
- Distale femur
- 1 cm proximaal ten opzichte van de bovenste rand van de patella en 1-2 cm mediaal van de middellijn
- Pasgeborenen en zuigelingen
- Het is belangrijk het been en de knie te immobiliseren om dislocatie te voorkomen.
- Distale Tibia
- Mediaan deel van de tibia 3 cm boven de mediane malleolus
- Alternatieve plaats bij ouder kind
- Proximale humerus
- Latero-anterieur deel van de grote tuberkel van de humerus
- Adolescenten en oudere kinderen
- Wanneer grote volumes moeten worden toegediend
- Het is belangrijk om de arm te immobiliseren om abductie te vermijden wat resulteert in dislocatie
Aandachtspunten
- Vermijden de groeischijven van de lange beenderen.
- De cortex is maximaal 4 mm dik en de naald moet minimaal 1 mm in het beenmerg
- Aspireer bloed of spuit NaCl 0,9 % in om de correcte plaatsing te bevestigen. Er mag geen subcutane zwelling zichtbaar zijn.
- Naald allereerst zachtje doorspuiten met 2-5 ml (zuigeling en jong kind) tot 10 ml (ouder kind) NaCl 0,9 %.
- Na iedere toegediende medicatie de naald door te spuiten met 2-10 ml NaCl 0,9 %.
- IO-toediening is pijnlijk, plaatsing niet.
- 0,5 mg/kg lidocaïne zonder adrenaline over 1-2 min in IO-naald en wacht 60 seconden voor de eerste inspuiting
Complicaties
Zeldzaam, maar potentieel ernstig.
- Extravasatie
- Embolie: < 1 % risico op vet- of beenmergembolie bij kortdurend gebruik van een botnaald
- Infecties: Het risico op infecties zoals osteomyelitis is erg laag indien de naald binnen 48 u weer wordt verwijderd.
- Fractuur: Het risico op fractuur is minimaal bij gebruik van de juiste techniek en indien er geen vooraf bestaande skeletale problemen aanwezig zijn
- Huidnecrose: kan worden veroorzaakt door extravasatie van bepaalde medicatie. Controleer voor toediening van etsende, toxische of sterk geconcentreerde medicatie steeds de botnaald voor doorlaatbaarheid, extravasatie
Video
Instructeur Velsen